We waren bijna allemaal enthousiast over Caledonian road van O’Hagan. Wel een gitzwart wereldbeeld maar wat een veelheid aan personages die allemaal kunstig met elkaar verbonden worden en zo de uitholling van de maatschappij in Londen laat zien. Het volgende boek wat we gaan lezen is De Pool van Coetzee (over de onmogelijke liefde tussen een oude pianist en een veel jongere vrouw, gescheiden door taal en cultuur). Andere voorstellen die we nog even laten liggen zijn De vegetarier van Han Kang, die afgelopen week de Nobelprijs voor literatuur heeft gekregen en Robert Musil De verwarring van de jonge Torless.
Boeken die buiten het boek om werden besproken of gelezen: Rashid Khalidi De honderdjarige oorlog tegen Palestina, een geschiedenis van kolonialisme en verzet. David Grosman, De prijs die we betalen (een noodzakelijk boek), Ian McEwan Suikertand, Jonathan Coe Bournville, Rob van Essen, Ik kom hier nog op terug, Sasha Bronwasser. Luister en Anya Niewierra Nomade (stylistisch zwak, overlopend van veel te veel emoties en onwaarschijnlijk plot, jammer van de research). Nog een tip van Gjalt, de serie Monsters op Netflix.
Al jaren becommentarieert David Grossman in internationale bladen (The Guardian, De Standaard, Frankfurter Allgemeine Zeitung, The New York Times en vele andere) ‘de situatie’ in Israël en Palestina. Maar wat kun je na de terreuraanval van 7 oktober en de gebeurtenissen die daarop volgden, anders dan je afschuw en vertwijfeling uiten? David Grossman zou zichzelf niet zijn als hij na de eerste schok niet de noodzakelijke pijnlijke vragen zou stellen: Hoe heeft dit bloedbad op Israëlisch grondgebied kunnen plaatsvinden? Waarom heeft de regering Netanyahu, al jaren bezig met haar schandalen, Gaza en de Palestijnen daar volledig uit het oog verloren? En ‘wie zullen wij Israëliërs zijn als we na deze tragedie herrijzen uit de as?’ In tien essays schetst Grossman de (voor)geschiedenis van 7 oktober als een serie van desastreuze beslissingen van een nationalistische en alleen op machtsbehoud gefocuste regering, voor wie taal, cultuur en de vrijheid van het denken geen onbetwistbare waarden meer zijn. En: is er onder deze deplorabele toestanden überhaupt nog een perspectief van een ‘naast elkaar’ denkbaar?
Boeken waar ik in ben begonnen en die ik weer heb weggelegd, Michele Kahn Exil in Sjanghai (oorlogsboek over de joden toe tijdens WO2 hun toevlucht zochten in China) en Haldorr laxness Aan de voet van de gletsjer (hoe gek en af en toe grappig het boek ook was het was vooral heel gek). Hij kreeg ook de Nobelprijs voor de literatuur!!.
De bisschop van IJsland stuurt een jonge priester, Gebi, naar de pastoor van een afgelegen parochie aan de voet van de Snæfellsgletsjer om de klachten over pastoor Jon Primus te onderzoeken. Zo
zou de man bijvoorbeeld de doden in zijn parochie niet meer begraven. De bisschop drukt Gebi op het hart om objectief te werk te gaan: ‘Ik vraag om feiten. De rest is mijn zaak.’ Daarom neemt Gebi
een bandrecorder mee om zijn gesprekken met de priester en de parochianen op te nemen. De nuchtere, esoterische beschouwingen van de dorpsbevolking laten zich echter niet zo makkelijk op band vangen en Gebi raakt verwikkeld in allerlei vreemde situaties.