Bijna twee maanden geen blog geschreven, te wijten aan een overlijden in de familie. Ik heb een aantal weken suf naar de tv zitten kijken. Ik moest een huis ontruimen, een crematie voorbereiden. Het was allemaal heel uitputtend, ook emotioneel. Toch ben ik wel een aantal keren begonnen in boeken die ik dan toch weer weglegde.
De boen die ik weglegde; De 5 van Whitechapel; de verborgen levens van de vrouwen die werden vermoord door Jack the Ripper van Hallie Rubenhold (heel interessant, maar na een dode had ik wel een beeld van wat de rest zou inhouden, research is indrukwekkend), Pulixi Piergiogio, Het eiland van de zielen (ik werd getrokken door de vergelijking met het eerste seizoen van De True Detective), Paul Lynch Lied van de profeet (ik had geen zin in een dystopie die zo dichtbij lijkt). Misschien geef ik die later nog een tweede kans. En als laatste nog een boek over het werk van Camus, waarvan ik de titel niet meteen kan achterhalen. Het was te zware kost, jammer.
Boeken die me wel meteen boeiden; Frank Nellen, De onzichtbaren, zijn stijl spreekt me heel erg aan (ik heb meteen zijn debuutboek Land van Dadels en prinsen besteld), Jente Posthuma Dingen waar ik liever niet aan denk (over verlies van een dierbare kwam overeen met mijn eigen gemoedtoestand),
De onzichtbaren is een gedurfd meesterwerk, zoals zelden vertoond in onze literatuur.’ De Limburger Kiev, eind jaren tachtig. Het eens zo machtige Sovjetimperium wankelt. Tijdens een roerige debatavond aan de universiteit in Kiev verklaart Dani’s jeugdvriend Pavel dat het socialisme dood is. Wanneer Pavel vervolgens verdwijnt, gaat Dani naar hem op zoek. Zijn tocht voert hem langs zonderlinge mensen en oorden waar niemand meer iets te zeggen heeft. In gedachten keert hij terug naar de verhalen die Pavel hem vroeger vertelde. Verhalen over kosmonauten en onvermoeibare arbeiders, over de komst van een paradijs op aarde. Wat is er gebeurd? Waarom is Pavel verdwenen? En wat is er nog over van zijn dromen van vroeger? Met elke stap komt Dani dichter bij de onthulling van een pijnlijke geschiedenis.
De boeken die nu nog op me liggen te wachten, De bewaring van Yael van der Wouden, en Houten kruisen van Roland Dorgeles.
Houten kruisen bij verschijning in 1919 ontvangen als een meesterwerk en een onmiddellijk succes, is in Frankrijk altijd onverminderd populair gebleven en wordt doorgaans in één adem genoemd met Het vuur van Henri Barbusse. Het heeft dezelfde klassieke status als een onvervangbaar contemporain document van de Grote Oorlog. Geënt op de aantekeningen die korporaal Lécavelé (die schreef onder de nom de guerre Dorgelès) vanaf augustus 1914 maakte tijdens zijn periode als vrijwilliger in de loopgraven, is het naar de vorm een traditionele oorlogsroman. Maar wel van een auteur die de gruwelen recht in het oog ziet en, nog compromislozer dan Barbusse, ook de executie van een frontsoldaat (wegens insubordinatie) expliciet aan de orde stelt.
Het allesoverheersende thema van de dood en de onvoorwaardelijke afwijzing van de oorlog kunnen niet verhinderen dat andere tonen doorschemeren: heroische tonen en de evocatie van vreugde en levenslust, als het ware om de oorlog achteraf toch nog zin te verlenen. Centraal staat de camaraderie van de soldaten, die bij het thuisfront op onbegrip en overschilligheid stuiten maar die gemeen hebben dat ze een onuitsprekelijke, niet-mededeelbare ervaring samen hebben ondergaan.