Wat kun je toch fantastische documentaires zien op Netflix. Iedereen moet maar snel My octopus teacher gaan zien. Over een man (in een existentiële crisis) in Zuid-Afrika die contact maakt met een octopus. Dat brandende verlangen om helemaal op te gaan in de natuur kan ik heel goed begrijpen. Hij had een tijdje onder spoorzoekers in de Kalahari-woestijn doorgebracht voor een documentaire en realiseerde zich dat hij altijd een buitenstaander was in de natuur. De onderwaterbeelden die grotendeels door zijn zoon zijn gemaakt, zo mooi. En wat hij allemaal ontdekt over het leven en de intelligentie van dit wonderlijke beest. Je houdt het niet voor mogelijk. De informatie over de koude die hij moet verduren (het water is 6 graden en hij zwemt zonder zuurstofflessen) en over ademhaling in het kelpwoud onder water waar hij elke dag in gaat om de octopus te zien vond ik interessant omdat ik net het boek van Wim Hof Koud kunstje, wat kun je leren van de iceman, had gelezen. Ik had deze tip uit de onovertroffen VPRO-gids. Die geeft sinds enige tijd behalve tips over series ook tips over de nieuwe films en documentaires die op Netflix en andere kanalen te zien zijn. Ik heb een schriftje aangeschaft om al deze tips te bewaren, daarin de boekentips, Tips over goede series, en tips over nieuwe films die op allerlei kanalen zijn te vinden.
Ik doe nu elke avond voor dat ik in slaap val wat ademhalingsoefeningen die in het boekje over Wim Hof staan. En ik probeer elke keer onder de douche wat langer onder de koude straal te staan. Ik deed dat altijd al omdat ik wist dat het heel goed was voor je gezondheid, maar ik deed het heel kort. In diezelfde VPRO-gids stond nog een leuke tip, de site tvenradiodb.nl waarin 3000 programmatitels, 50.000 afleveringen, 5500 personen en allerlei radioprogramma’s zijn opgenomen. Nu is er dus naast dbnl.org voor de Nederlandse letteren ook zo iets dergelijks voor radio en tv. Ik ga daar binnenkort eens in grasduinen. Misschien kan ik nog iets van de radioprogramma’s vinden waaraan ik zelf heb meegewerkt, zoals De Blauwbilgorgel, Voor Pampus, Café, 1890 (bij eerste inspectie leverde dat niets op, jammer). Verder ben ik lekker bezig in De rat van Amsterdam van Pieter Waterdrinker. Toen ik Spaan studeerde heb ik verschillende schelmenromans (picareske romans) gelezen, waar de Spaanse letterkunde toonaangevend is.
Schelmenroman
De schelmenroman is een literair genre dat in Spanje ontstond in de 16e en 17e eeuw als een subtype van de roman. Schelmenromans worden ook picareske romans genoemd (naar het Spaanse picaro, dat schelm betekent).
Beschrijving
Een schelmenroman brengt het verhaal van een sociale verschoppeling van zijn geboorte en kindertijd tot zijn jonge volwassenschap.[1] De schelm, die meestal als ik-verteller optreedt, is soms een wees en altijd iemand die zonder de bescherming van een normale gezinssituatie opgroeit. Hij verhuist meermaals en komt van de ene in de andere situatie terecht, wat het verhaal een episodisch karakter geeft. De schelm is gewiekst; zijn opeenvolgende werkgevers is hij vaak te slim af. Ondanks zijn kwajongensstreken heeft hij een goed hart. In dit genre krijgt men een scherpere kijk op het leven, de zeden en de leefgewoonten van een bepaalde tijd.
Het boek van Waterdrinker voldoet aan de meeste criteria van deze beschrijving. Het is af en toe behoorlijk grof, opschepperig (dat hoort er juist bij), maar dat vind ik juist de charme van zo’n boek. Als je de beschrijving van Lazarillo de Tormes, de eerste schelmenroman die ik las, leest, dan kijk je anders naar zijn boek. Vooral het blootleggen van de hypocrisie van bepaalde bevolkingsgroepen is een belangrijk onderdeel van het boek. En daar slaagt Waterdrinker met vlag en wimpel.
Lazarillo van Tormes is een anonieme Spaanse schelmenroman, voor het eerst verschenen in 1554.
Het is niet duidelijk wie het werk schreef, maar het was onmiddellijk na de publicatie reeds zeer populair: in 1554 verschenen al drie uitgaven (al staat niet vast of het werk voordien nog niet verschenen was). Men schrijft het boek soms aan Diego Hurtado de Mendoza toe. De hoofdfiguur, de kleine Lázaro, is een prototypische antiheld, vergelijkbaar met Don Quichot; hij is noch zeer moedig, noch bijzonder goedhartig, maar vertelt met veel ironie, en over het algemeen zeer beknopt, over zijn lotgevallen als dienaar van diverse meesters, en legt zo de hypocrisie en kleingeestigheid van de belangrijkste bevolkingslagen bloot. Door zijn bijwijlen schunnige inhoud werd het werk in 1559 op de Index librorum prohibitorum geplaatst. Een gekuiste versie verscheen in 1579.