Ik stond op mijn werk bekend om mijn veel briefjes die op mijn bureau lagen. Meestal dingen waar ik mee aan de slag wilde of die als inspiratie moesten dienen voor de nieuwe dag. Ik heb er al eerder melding van gemaakt. Ik heb er nu ook weer een aantal liggen die ik onder de aandacht wil brengen. Ik kwam in De Groene een boek tegen van de Correspondent waarvan ik meteen dacht, waarom is dit nooit eerder geschreven. Het was het boek Het recht van de snelste, hoe het verkeer steeds asocialer werd van Thalia Verkade en Marco te Broemmelstroet. Toen ik mijn rijbewijs haalde in 1970 (of1969) reden er een miljoen auto’s op de weg en vielen er jaarlijks meer dan 3000 doden en een evenredig aantal gewonden. Dat kwam door alcoholgebruik, slechte auto’s zonder airbags en riemen en natuurlijk door asociaal rijgedrag. Ik vond het altijd vreemd dat iedereen dat als een gegeven beschouwde en zich vrolijk in het verkeer stortte. Ik ben nooit een liefhebber geworden van autorijden, veel liever nam ik de trein. Ik stopte na10/12 jaar met rijden en rijd altijd met het openbaar vervoer. Als ik nu wel eens meerijd verbaas ik me behalve over de drukte over het hufterige gedrag van mensen die te snel rijden. Toen de maximum snelheid werd teruggedraaid naar 100 kilometer las ik dat dat toch weer veel doden zou schelen. En dan toch die VVD’ers die koste wat kost harder willen. Onze hele maatschappij is ingericht op snelheid, maar wat winnen we er eigenlijk mee? In het verkeer een paar minuten, op het werk een hoop stress. Lees het boek maar van Thalia Verkade!!
Steekt een hert de weg over of rijden wij dwars door zijn bos heen? Waarom moeten we op een knopje drukken als we de straat over willen steken? En hoe kan het dat we steeds sneller reizen, maar geen seconde eerder thuiskomen?
Van files tot fietssnelwegen, van drempels tot deelauto’s: hoe we ons verplaatsen heeft enorme invloed op de inrichting van onze straten, onze steden én onze samenleving. Het bepaalt zelfs hoe we met elkaar omgaan.
In dit boek gaan journalist Thalia Verkade en wetenschapper Marco te Brömmelstroet op zoek naar een antwoord op die ene belangrijke vraag: van wie is de straat? Ze ontdekken dat het verkeer onze publieke ruimte heeft overgenomen – en laten zien dat een radicaal andere inrichting mogelijk is.
Op een ander briefje staat een boek dat ik heel graag wil lezen maar dat niet door de bibliotheek werd aangeschaft, het is het boek Papyrus, een geschiedenis van de wereld in boeken van Irene Vallejo. Er stonden lyrische recensies in de diverse media en een quote van haar die werd aangehaald trof me. Het gaat over de angst van veel mensen dat het boek gaat verdwijnen. De quote luidt: zoveel dingen met een duizendjarige geschiedenis zijn er niet, dat zijn taaie overlevers, die zijn we heus niet zomaar kwijt. Ik wou dat ik dit citaat paraat had in 2007 toen mijn nieuwe directeur die voor de broodnodige innovatie moest zorgen het idee kreeg om een boekloze bibliotheek te scheppen (dat gaat binnen 10 jaar gebeuren). Alles moest digitaal want das was modern. Gelukkig is dat dus nooit gebeurd, maar ik merk wel dat ik veel boeken van andere bibliotheken moet bestellen omdat lang niet zoveel in boeken wordt geïnvesteerd als in mijn tijd.
Het lijkt wel alsof ze naast je zit in een gezellige pub en haar verhaal aan je vertelt. Hierdoor lijkt het dan ook alsof ze van het een naar het ander springt en dat het geheel nogal onsamenhangend is. Eenmaal je haar stijl wat gewoon bent merk je pas hoe ingenieus het boek is opgesteld en waarom het reeds meerdere prijzen heeft
gewonnen. Ikzelf had ook wat moeite om erin te komen. Maar eenmaal ik het wat gewoon was nam het boek mij mee op een magische reis doorheen de geschiedenis.
Mijn derde en laatste briefje kwam uit een artikel van Chistiaan Weijts in de NRC van 13 juni, waarin hij een pleidooi houdt voor terughoudendheid. Weijtss noemt als een van zijn geestelijke mentors Balthasar Gracian, die het boek Handorakel en kunst van de voorzichtigheid in 1647 schreef (vertaald door Theo Kars). Ik heb een jaar geleden bijna mijn hele Spaanse collectie weggedaan, maar een paar titels die me lief zijn heb ik bewaard. Dit boek van Gracian is er een van. Gracian schreef iets eerder al het boek El discreto, vertaald als De levenskunstenaar. Discretie was in die tijd een grote deugd en omvatte naast discretie ook de deugden gematigdheid en voorzichtigheid. Een boek dat al honderden jaren mensen weet te inspireren moet wel een bijzonder boek zijn. Dus heb ik het maar weer eens uit de kast gehaald om er af en toe eens wat in te bladeren. Omdat het een verzameling aforisme is is dat ook de beste methode. De roman die ik nu lees De dood van Harriet Monckton van Elizabeth Haynes kun je uren lezen, Gracian is meer voor een verloren halfuurtje.
Zonder moed is kennis onvruchtbaar.’ De Spaanse jezuïet Gracián publiceerde in 1647 een handleiding voor de omgang met mensen. In deze verkorte uitgave vinden we de hoogtepunten uit dat veel geraadpleegde werkje.
Deze cynische, achristelijke intellectuele verzameling praktische leefregels beïnvloedde vooraanstaande West-Europese schrijvers en filosofen als Voltaire, Stendhal, Nietzsche en Schopenhauer.