Ik werd er totaal door overvallen, ik heb corona opgelopen. Waarschijnlijk door een optreden in een bejaardentehuis met ons koor. Gelukkig niet al te ziek, een paar dagen flinke hoofdpijn, wat verkoudheid, maar je moet toch 5 dagen in quarantaine. Dan wordt het meteen kijken of je genoeg goede boeken in huis hebt. Ik heb altijd wat boeken achter de hand voor als ik niets op de plank heb liggen, wat nu het geval was. Ik begon met Antonio Munoz Molino, Ruiter in de storm, maar ondanks de fantastische recensies ben ik daar toch snel in gestopt. Misschien omdat ik al te veel boeken heb gelezen over de Franco tijd in Spanje? ik weet het niet. Ook Herman Hesse, Het kralenspel heb ik vrij snel weggelegd. Ik was er al voor gewaarschuwd dat het een roman was waar je veel concentratie voor nodig had. Het lag ook een beetje aan de kleine letters en de ouderwetse vertaling dat ik niet verder ging. Toen ben ik maar even bij vrienden langs gegaan om wat boeken op te halen. Ik heb De boekhandelaar van Algiers gelezen van Kaouthar Adimi, waar ik ook niet erg enthousiast overwas. Te fragmentarisch, te en passant de wrede koloniale geschiedenis van Algerije er tussen gepropt, nee het was niet slecht, maar ik vond het ook niet heel boeiend. Daarna begon ik aan Het revolverschot van Virginie Loveling, een honderd jaar oud Belgisch boek, nu opgenomen in de canon van de Belgische literatuur, maar weer haakte ik af. In Wormmaan van Marieke Heitman ben ik begonnen, maar die krijgt een tweede kans.
En toen begon ik aan Manhattan Beach van Jennifer Egan en ik was meteen in de ban. Ik kan me herinneren dat ik haar vorige boek Bezoek van de knokploeg niet heb uitgelezen, maar dit boek heeft me meteen in de greep. Wat een schitterende stijl en wat spannend geschreven. Vooral het thema van vrouwen die in een mannenwereld weten binnen te dringen en daardoor voor ons de weg hebben bereid naar echte deelname van vrouwen aan het publieke leven spreken me aan. Wat dat betreft is de Tweede Wereldoorlog niet alleen emanciperend geweest voor de zwarte bevolking, maar ook voor vrouwen. Egan heeft net een nieuwe boek geschreven, Het snoephuis, en ik denk dat ik daar ook binnenkort aan ga beginnen. Het is een boek over een modern thema, hoe de technologie greep krijgt op ons onbewuste.
In de rustige verteltrant die het boek eigen is ontrafeld langzaam en vanuit wisselende hoofdpersonen, zich een kluwen van geheimzinnigheid. Het verhaal meandert door de levens van Anna, Eddy Kerrigan en Dexter Styles en laat steeds de lezer de sfeer van de (oorlogs)tijd en het New York van die jaren proeven. De schrijfstijl van Egan is heel prettig, helder en tegelijk zijn zinnen regelmatig prozaïsch naast nuchter beschrijvend. De personen komen echt tot leven, bereiken vanaf het papier je fantasie en prikkelen je verbeeldingskracht. Ze is trefzeker in het inbouwen van historische onderdelen in het verhaal, waardoor de complete sfeer geschapen wordt om helemaal in te leven.
Jammer dat aan het einde alles zich in zo’n sneltreinvaart ontwikkeld dat je even het gevoel krijgt dat je een aflevering van een serie gemist hebt.
Het is 2010. De succesvolle, maar rusteloze ondernemer Bix Bouton spreekt een professor van Columbia University, die experimenteert met het menselijk geheugen. Tien jaar later geeft Bix’ nieuwe technologische programma Greep op uw onbewuste toegang tot al je herinneringen, die je bovendien met anderen kunt uitwisselen. Het systeem verleidt velen – hoewel niet iedereen. Egan weeft de verregaande gevolgen van het programma door de levens van verschillende personages, wier paden zich meermaals kruisen. In haar spectaculaire verbeeldingswereld bestaan er ‘ tellers’ die menselijke verlangens opsporen en uitpluizen, en ‘ontduikers’, die het collectief bewustzijn ontduiken omdat ze inzien wat de prijs is van ‘een hapje van het snoephuis’.