Ik las een column van Michel Krielaars over zijn top 5 van goede boeken. Daaronder was ook de titel Vragen deed je niet van Lida Winiewicz. Daarin wordt het levensverhaal van haar buurvrouw verteld die een ongelooflijk hard bestaan had geleid als boerin. Ik heb het boek meteen uit de bibliotheek gehaald omdat deze vrouw ongeveer in hetzelfde tijdperk leefde als mijn moeder. Voor de Eerste Wereldoorlog geboren en al op jonge leeftijd ergens gestald (mijn moeder bij een slager, de hoofdpersoon van dit boek in een café). Mijn moeder wilde niet als boerin eindigen omdat ze gezien had hoe zwaar dat leven was geweest voor haar vader die een broze gezondheid had (de meeste vrouwen rond die tijd kwamen op een boerderij terecht) en trouwde met iemand die een kantoorbaan zou krijgen. De hoofdpersoon van Vragen deed je niet moet fysiek heel sterk zijn geweest want ze kan heel veel aan en is trots op wat ze bereikt heeft in haar leven. Ze nam het leven zoals het kwam en vertrouwde vooral op zichzelf. Wat je vooral zo bijblijft hoe die generatie heeft afgezien. Je kunt dingen niet naar je hand zetten is de boodschap. Hoe mensen daarmee om gaan blijft het belangrijkste ingrediënt om niet verbitterd te raken. Een heel bijzonder boekje (in een lange middag uit).
Jarenlang had Winiewicz een buitenhuis op het platteland. De arme boerin ernaast, die de sleutel van haar huis had, bekende eens dat ze als er niemand was daar ging zitten, genietend van de rust en denkend aan haar verleden. Dat verleden tekende Winiewicz op in dit authentieke relaas van de 77-jarige vrouw, geboren voor de Eerste Wereldoorlog, die haar leven lang keihard heeft moeten werken. Maar verbitterd is ze geenszins; ze is juist vol trots op het leven dat ze zelf heeft opgebouwd. En terwijl ze herinneringen ophaalt aan de grote liefde die ze heeft gekend, vertelt ze en passant over het veranderde boerenleven in de afgelopen eeuw.
Over afzien gesproken. Vorige week kreeg ik het boek van Eva Meijer Zee nu in mijn handen gedrukt. dat boek gaat over Nederland dat verzwolgen wordt door de zee. Elke dag een kilometer meer landinwaarts. Ik vond de eerste helft heel vermakelijk omdat het zo goed de mentaliteit schetste van hoe Nederland in elkaar zit. De eerste week als alleen de kuststrook getroffen is en niemand weet hoe het verder zal gaan worden er vergaderingen belegd, commissies en werkgroepen gevormd, experts op het probleem gezet precies zoals je verwacht in Nederland. We zijn een land van geklets geworden. Meijer deelt heel wat sneren uit en dat is altijd leuk, maar als ze de ramp naar het persoonlijke trekt van een paar mensen wordt het het minder interessant voor mij en haak ik af. Te vreemd (we worden massaal opgevangen door Duitsland!), te veel een idee uitwerken (ik woon wel in de kuststreek!)
Een tweede boekentip van Michel Krielaars ligt nu op mij te wachten. Het is van Slobodan Snajder, De reparatie van de wereld. Een mythische, epische roman (volgens de recensenten), het kan niet op. Nou daar had ik dus zin in.
Georg Kempf is een Kroaat met Duitse wortels. In de Tweede Wereldoorlog wordt hij als ‘Volksduitser’ door de SS ingelijfd en trekt hij door Polen. Maar hij deserteert en komt terecht bij een Pools-Russische sabotage-eenheid. Na de oorlog keert hij terug naar zijn geboorteland. Daar ontmoet hij de liefde van zijn leven, Vera.
Vera en Kempf hadden elkaar moeten doden als ze elkaar in de oorlog waren tegengekomen want Vera is een Kroatische communiste, die als partizaan tegen de nazi’s vocht. Ze zetten een zoon op de wereld, de verteller van de roman, maar het besef dat ze ooit vochten in twee kampen die elkaar op leven en dood bestreden, leidt tot een steeds grotere vervreemding en de ondergang van hun huwelijk.
Kempf worstelt zijn hele leven met de vraag: wie ben ik, bij wie hoor ik, hoe moet ik leven? Hij wordt zich bewust van een treurige historische continuïteit: ‘altijd hetzelfde’, verzucht hij in de jaren negentig tijdens de Joegoslavische burgeroorlog. Altijd hetzelfde, een constatering actueler is dan ooit.