Ik wilde de afgelopen diverse keren inloggen in mijn computer maar dat lukte niet. Pas de derde keer zag ik dat de computer het toetsenbord niet kon vinden. Gisteren heb ik van mijn werk een toetsenbord meegenomen (ze worden weggedaan omdat ze niet meer verkopen, iedereen schijnt tegenwoordig een laptop te hebben) en nu zit ik weer eens lekker achter de computer in plaats van op de Ipad. Mijn laatste blog ging over de drie boeken die klaar lagen. Twee heb ik er bijna uitgelezen (Pia Pera Ik heb de tuin nog niet verteld, prachtig boek over de dood, en Waarom helden geluk hebben en schurken pech, ook zinnig om eens te lezen over het wel of niet bestaan van een vrij wil), maar in de derde De zwarte golf van Kim Ghattas ben ik gestopt. Het was zo specialistisch en zo uitgebreid dat ik er niet door heen kwam. Ik heb er een paar dingen aan over gehouden. Een belangrijke is dat binnen de islam vele pogingen zijn gedaan om te liberaliseren. En dat vind ik mooi om te weten. De opstand in Iran bewijst het ook, de mensen willen vrijheid. Hopelijk stoppen de executies om de mensen bang te maken. Op het ogenblik ben ik bezig in een schitterende biografie die ik voor mijn verjaardag heb gekregen het is van Andrea Wulf en is getiteld De uitvinder van de natuur; het avontuurlijke leven van Alexander van Humboldt. Ik heb ook nog via de mail het nieuwe boek Rebelse genieën, De eerste romantici en de uitvinding van het ik van Andrea Wulf kunnen downloaden. Als het beetje meezit krijg ik het vandaag uit en kan ik aan aan andere dikke pil beginnen.
Andrea Wulf schrijft de wervelende geschiedenis van een briljant gezelschap, onder wie Goethe, Schiller, Hegel en de mysterieuze Caroline Schlegel, die in de Duitse stad Jena de Romantiek ontketenden.
In ‘Rebelse genieën’ vertelt Andrea Wulf niet alleen het verhaal van enkele van de briljantste figuren uit de geschiedenis, maar ook hoe we onszelf als middelpunt zijn gaan beschouwen, over het ontstaan van individuele vrijheden en over de dunne lijn tussen egoïsme en de vrije wil. Wulf beschrijft dat de oorsprong van ideeën zoals individualisme, zelfbeschikking en vrijheid ligt in Jena, een klein Duits universiteitsstadje. Daar begon in de laatste jaren van de achttiende eeuw een bont genootschap op een radicaal nieuwe wijze na te denken over het ‘zelf’. Onder hen bevond zich de raadselachtige Caroline Schlegel. Ze filosofeerden over het scheppend vermogen van het zelf, de eenheid van de natuur en de ware aard van vrijheid – en daarmee ontketenden ze de Romantiek, een revolutie van de geest die tot op de dag van vandaag doorwerkt.
Verder kreeg ik van de week ook nog via een vriendin een nieuw boek dat ik absoluut moest lezen van Joanna Quinn Het walvistheater. Zo komen we de lange winterdagen wel door met al die mensen die mooie boeken kopen.
In het interbellum groeien de drie Seagravekinderen – Cristabel, Florence en Digby – op aan de kust van Dorset. Hun jeugd speelt zich af in de decadente jaren na de Eerste Wereldoorlog, als het voortbestaan van de Engelse aristocratie op losse schroeven komt te staan. Verwaarloosd door hun ouders en geïsoleerd van de buitenwereld vertrouwen de drie vooral op elkaar en genieten ze van hun gezamenlijke avonturen. Als er op het nabijgelegen strand een walvis aanspoelt, vormt dit voor de kinderen een spannend spel. Met de botten van de walvis bouwen de drie een theater waarin ze al hun fantasieën kunnen uitleven. Dit theater wordt een baken van hoop en zal hen altijd herinneren aan hun zorgeloze kindertijd.
Naarmate de jaren vorderen, worden de Seagraves elk op hun eigen manier geconfronteerd met de grote veranderingen van de twintigste eeuw. Maar hoe verschillend hun levens zich ook ontwikkelen, ze blijven verbonden door de afbrokkelende glorie van hun ouderlijk huis en het walvistheater, dat daar onlosmakelijk bij hoort.