Af en toe heb ik veel zin in een dik boek, vooral in de winter. Degene die ik nu bijna uit heb heeft over de 700 pagina’s en voldoet ook aan een andere voorwaarde, namelijk dat het een aantal sombere weken een andere kleur geeft. Het boek werd al in 1971 geschreven, kreeg de Pulitzerprijs voor Literatuur en werd in 1998 opgenomen in de lijst 100 beste Engelstalige boeken van de twintigste eeuw. Ik heb het over Wallace Stegner De fundamenten van ons leven.
Bij de recensies kwam ik verschillende keren het woord saai tegen, een woord dat ik absoluut niet kon rijmen met dit boek, waarin een gepensioneerde hoogleraar met een botziekte in het huis van zijn grootouders haar leven reconstrueert aan de hand van haar brieven. Het boek speelt zich af in de tweede helft van de 19e eeuw als de grootmoeder (een quaker van de Oostkust met goed opleiding) haar man (ingenieur) volgt naar het ‘wilde westen’ om daar een aantal mijnen in kaart te brengen en te ontginnen.
Voor mij was het vooral een boek over de botsing tussen twee werelden, de stad en het platteland die nog steeds een rol speelt. De grootvader, goudeerlijk, delft het onderspit in de strijd om geld en aanzien (patenten niet aanvragen op uitvindingen), zij eindigt teleurgesteld (ondanks een succesvolle carrière als tekenaar en schrijfster over de wereld waarin ze belandt) over de status die ze zoekt maar die niet komt. Elke keer weer teleurstelling op teleurstelling, maar opgeven is geen optie. Ik heb er van genoten. Dat de kleinzoon tussendoor ook nog wat over zijn frustraties in het leven wil ventileren, heb ik maar op de koop toegenomen.