Vandaag is het tussen de 30 en 37 graden en moet je overdag wegblijven uit de zon. Dan maar even achter de computer, want ik ben de afgelopen dagen begonnen aan een ander meesterwerk dat vele prijzen heeft gekregen en waar ik heb even over moet hebben. Op mijn twintigste kwam ik al liftend in een middeleeuws Spanje terecht en ik was meteen verkocht. Franco was nog aan de macht en het was fout om naar Spanje te gaan, maar daar had ik niet zo’n boodschap aan. Ik herinner me dorpen zonder verlichting s’nachts, een kasteel met een ridderuitrusting in de hal, Pamplona met de fiestas tijdens stierenrennen, een klooster waarin we overnachten met door de gangen schrijdende nonnen, hier zou ik zeker terugkomen. En dat is gebeurd, tien jaar later ging ik Spaans studeren, in plaats van naar het conservatorium om piano te studeren. Want mijn pianoleraar had mij kennis laten maken met de Spaanse muziek van De Falla, Granados, Mompou, Soler en Albeniz. Zijn leraar had weer les gehad van Alicia de Larrocha, dus het was toeval dat ik via deze omweg ook werd bekoord door de muziek van Spanje. Ik probeerde op het conservatorium te komen. Maar ik werd niet aangenomen. Dan maar Spaans studeren, kwam ik toch nog een beetje in de buurt.
Door die studie heb ik me natuurlijk moeten verdiepen in de Spaanse geschiedenis en dat is een grootse geschiedenis (vanaf 1492 werd het een wereldmacht), maar de laatste honderd jaar een hele tragische geschiedenis met veel geweld en burgeroorlogen. Een van die oorlogen was die van de politieke partij ETA van Baskenland, die streden voor een onafhankelijk Baskenland. Dit staat erover op Wikipedia…
De Euskadi Ta Askatasuna (Nederlands: Baskenland en Vrijheid), beter bekend onder de afkorting ETA en onder de naam Baskische Afscheidingsbeweging, was een organisatie die een onafhankelijke, socialistische Baskische staatwilde stichten. De ETA stond op de Europese terreurlijst.
ETA voerde een strijd tegen wat zij de Spaanse en Franse bezetting van Baskenland noemde en beschouwde zichzelf in staat van oorlog met alle in Baskenland aanwezige politie– en legereenheden. Net als bij de Ierse IRA, werden meestal wel waarschuwingen gegeven, waardoor de aanslagen meestal beperkter van schaal waren.
Het symbool van de ETA was een slang gewikkeld rond een bijl. Het motto van de beweging is Bietan jarrai (Nederlands: we gaan door met beide), namelijk met de gewapende strijd, gesymboliseerd door de bijl, en met de politieke strijd, gesymboliseerd door de slang. De politieke tak van de ETA was Batasuna.
Op 20 oktober 2011 kondigde de beweging aan alle activiteiten te staken, en dit werd op 8 april 2017 gevolgd door het eenzijdig overdragen van alle wapens. Op 2 mei 2018 publiceerde de Spaanse pers een brief van de ETA, waarin die haar ontbinding afkondigde.[2]
Afgelopen maart kwam de Nederlandse vertaling uit van het veel bekroonde boek Vaderland van Fernando Aramburu. In dit boek worden de verwikkelingen van twee bevriende families gevolgd die door de terreur van de Eta uiteen worden gedreven. In een van de eerste geschiedenislessen tijdens mijn studie werd ik op de hoogte gebracht van de term ‘patria chica’. Deze term staat voor de liefde van de Spanjaard voor zijn dorp en direct omgeving. In een interview met Aramburu vertelt hij over dit fenomeen. Als enige constante in de Spaanse geschiedenis ziet hij de strijd van het ene dorp tegen het andere dorp, Spanjaarden vechten elkaar altijd de tent uit. Afgelopen jaar las ik nog een boek over deze streek in de ETA-periode van de schrijver Bernardo Atxaga, De zoon van de accordeonist. Een prachtig boek waarin uiteindelijk toch de vriendschap tussen twee vrienden overwint. Ik denk dat het boek van Aramburu minder goed gaat aflopen. Maar daar kan ik later nog wel eens over berichten.