Max en Mischa uit, Client E. Busken uit en nu kan ik eindelijk aan het nieuwe boek van Almuneda Grandes, De patiënten van dokter Garcia, beginnen. Grandes is specialist in het reconstrueren van de wonden die de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) nog steeds speelt in het huidige Spanje. Zij schreef al eerder, De vijand van mijn vader en Ijzig hart, twee delen uit een serie van zes die Grandes voor ogen stonden. Omdat ik toch al door mijn studie Spaans redelijk wat af weet van de Spaansen geschiedenis zijn de boeken van Grandes altijd interessant omdat ze zo gedetailleerd zijn in de menselijke drama’s van de grote lijnen van de geschiedenis. Dit boek is ook weer lekker dik (ruim 800 pagina’s) dus we kunnen weer een paar weken vooruit.
Ik heb ook al weer een nieuw boek op mijn lijstje gezet uit de NRC boekenbijlage van Violet Moller. De zeven steden, een reis door duizend jaar geschiedenis: hoe ideeën uit de oudheid ons bereikten.
Violet Moller schetst de afgelegde route, langs zeven steden en over een periode van meer dan duizend jaar. We worden meegenomen naar het zesdeeeuwse Alexandrië en het negende-eeuwse Bagdad, naar het islamitische Cordoba en het katholieke Toledo, naar Salerno’s middeleeuwse medische school en Palermo, de hoofdstad van Sicilië met een levendige mix van culturen, en uiteindelijk naar Venetië, waar de drukpersen geometrie mogelijk maakten en zorgden dat de enorme hoeveelheid geschriften over het sterrenstelsel en de geneeskunde nog beter konden worden verspreid. Haar duizelingwekkende reisverslag geeft een genuanceerd en dynamisch beeld vanons gemeenschappelijke intellectuele erfgoed.
Binnenkort krijg ik ook het nieuwe boek van Nina Haratischwili,De kat en de generaal van mijn zus.
Ik had deze week weer een heel stapeltje briefjes verzameld. Een selectie. In de NRC-boekenbijlage kwam ik een boek tegen van de psychoanalyticus Adam PhillipsAttention Seeking. Een paar zinnen in de recensie troffen me;.. ..ik denk dat we allemaal gestoord worden van het kapitalisme… en de definitie van het kapitalisme, je moet steeds slimmer worden in het uitbuiten van andere mensen. Dit lijkt me een boek voor alle beleidsmakers die nu beslissingen moeten nemen over de reset van de economie waar velen naar snakken.
Een ander interessant boek werd besproken in De groene Amsterdammer, in een artikel van de schrijver Joost de Vries over boeken die het niets doen als onderwerp hebben. De Japanse klassieker uit de14e eeuw van Yoshido Kenko, De kunst van het nietsdoen, met 243 losse lemma’s, zou ik graag eens lezen. Een uitspraak uit het artikel sprak me bijzonder aan: Niets bindt me nog aan het aardse. Het enige dat me niet loslaat is de aanblik van de lucht. Dat lijkt me een uitspraak die voor heel veel mensen opgaat. Hij gaat denk ik (of zal opgaan) op een bepaalde manier zeker op voor mezelf. Ik heb de afgelopen weken zo genoten van de prachtige bomen in bloei tegen een strakblauwe hemel. En dat geldt voor veel mensen.
In de lijst van boeken over pandemieën kan het boek van Emily St.John Mandel,Station Elf, toegevoegd worden. Dit boek stond in VPRO-gids, aanbevolen boeken.
Een ander Japans boek zet ik ook op mijn verlanglijst. De recensie stond in de NRC van 13 maart en is van Junpei Gomikawa,Menselijke voorwaarden. Een boek over de strijd tussen Japan en Rusland in WO2 In Mantsjoerije. De pacifistische hoofdpersoon verandert door omstandigheden in een brute killer.
Verder ben ik nu al een paar weken bezig in Max, Mischa en het tet-offensief, van Johan Harstad. Een fantastisch boek dat voor mij niet dik genoeg kan zijn (1200 pagina’s). Ik ga zeker zijn debuutboek Buzz Aldrin, waar ben je gebleven lezen.
Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? gaat over onzichtbaarheid en de houdbaarheid van liefde, met het landschap van de Faeröer-eilanden als surrealistisch decor. Een boek dat je niet meer loslaat en dat je met zo veel mogelijk mensen wilt delen.
“Pakt je vanaf de eerste regel bij de lurven. Een hartveroverend avontuur, met een reusachtige verteller.’ Het Parool “Zo liefdevol, zo lyrisch en humoristisch, zo taalgevoelig en coherent. In één woord perfect.’ Het Financieele Dagblad
Ik heb al heel lang niet over mode geschreven. Ik lees dat veel vrouwen daar veel minder mee bezig zijn (leeftijd?). Nu met de coronatijd is er helemaal geen tijd meer voor mode voor veel vrouwen. Comfort is het belangrijkste nu we veel thuis zitten. Ik las afgelopen week in de Groene wel een interessant artikel over iets waar ik nog niet eerder over had gehoord, athleisure kleding. Het essay ging over de schoonheidseisen voor vrouwen en dat die alleen maar strenger zijn geworden. En dat dat wordt verkocht als zelfoptimalisatie, zodat dat past in een feministische visie. Volgens de schrijfster Jia Tolentino is de kern van het probleem dat mainstream feminisme zich heeft moeten aanpassen aan het patriarchaat en het kapitalisme om mainstream te kunnen worden. Oude eisen zijn niet verworpen maar zijn alleen in een nieuw jasje gestoken, schrijft ze. Werken aan je uiterlijk wordt ‘selfcare’ genoemd om het vooruitstrevend te laten klinken. In 1991 las ik een boek van Naomi Wolf, De zoete leugen of de mythe van de schoonheid, een boek dat Tolentino aanhaalt. Het werken aan het huishouden werd vervangen door het werken aan het uiterlijk. Een verrassende analyse waar ik me helemaal in kon vinden. Zonder verder op het artikel in te gaan vind ik de analyse van zelfoptimalisatie het interessants. Er is tien jaar geleden een bedrijfstak ontstaan die daarvoor een uniform heeft bedacht; athleisure, kleding die je draagt als je bezig bent of de wens hebt om je leven te optimaliseren. Eerst was er de zwarte legging met tanktop, tegenwoordig heb je de cosmic-hippie-look (geometrische patronen, prints van sterrenstelsels), een monochrome LA-look (mesh, neutrale kleuren, honkbalpet), een minimalistische gemêleerde Outdoor Voices-stijl en een stortvloed van verschrikkelijke slogans. Allemaal peperduur natuurlijk.
Het was me allemaal ontgaan, want ik koop al 35 jaar geen kleding meer behalve af en toe wat in de uitverkoop. Tot ik bijna een jaar geleden naar de sport school ging en me verbaasde over de verschillende stijlen sport-kleding. Ik had nog steeds het idee in mijn hoofd van twintig jaar geleden, maar dat beeld klopte niet meer. Het is jammer dat ik nu niet meer naar de sport-school kan want nu zou ik al die stijlen die in het artikel genoemd worden herkennen. Zelf had ik voordat ik ging sporten tweedehands wat op de kop getikt. Afgelopen zaterdag zag ik Barbara Baarsma in de krant in een sport-outfit, het leek me de monochrome LA-look (veel blauw met een honkbalpet). Athleisure schijnt vooral ontworpen te zijn voor de thuisblijven de moeders, studenten, fitnessinstructeurs, modellen in hun vrije tijd. Wel voor vrouwen die veel geld hebben te besteden. In die positie ben ik nooit geweest. Ik doe het al heel lang met de kruimels die van de tafel vallen. Maar dat die kruimels steeds groter werden had alles te maken met de welvaart van de afgelopen dertig jaar en ook met de eisen die aan vrouwen worden gesteld. Ik heb veel gelezen over de vervuilende mode-industrie en was blij dat ik er geen deel van uit maakte. Maar ik ben ook onderdeel van die kapitalistische gekte om maar te groeien en te groeien. Door de coronacrisis zal daar hopelijk een einde aan komen. Of door hogere prijzen, of door deglobalisering. Het zal heel spannend worden hoe de wereld zich zal ontwikkelen. Maar dat de mode-industrie getroffen zal worden is zeker.
Als laatste uit het artikel nog een term die ik ook niet kende; enclothed cognition, wat inhoudt dat kleding met een bepaalde culturele connotatie je denkproces kan beïnvloeden. Tolentino beargumenteert dat de echt truc van athleisure is dat “de kleding suggereert dat je was voorbestemd om dat te doen, dat je het persoon bent dat denkt dat goed betaald hard werk voor het bestaan als een hoogfuntionerende, hyperaantrekkelijke consument de best mogelijke manier is om je tijd op aarde door te brengen.” Moet ik toch meteen aan Barbara Baarsma in die sportkleding denken, en aan de overdrive waarin ze ging toen ik haar de laatste keer zag in DWDD.
Ik ben de afgelopen al diverse titels tegengekomen die massaal worden gelezen in deze coronacrisis, Camus, Saramago, Boccaccio. Ik zou er nog een paar titels aan toe willen voegen. Bijvoorbeeld Dino Buzatti, De komst van de tartaren. Een absurdistisch boek over de zinloosheid en doelloosheid van het leven.
Heeft een mens de moed om zelf zijn leven te bepalen? De jonge luitenant Giovanni Drogo krijgt zijn eerste standplaats bij een garnizoen in een fort hoog in de bergen. Zijn leven ligt nog voor hem, een schitterende militaire carrière lonkt. Drogo raakt in de ban van het eentonige leven in het fort, dat uitkijkt op een uitgestrekte woestijn. Vandaaruit zullen de Tartaren hun aanval inzetten, is de verwachting. Maar komen ze ook? Buzzati’s beschrijvingen van de vesting en het onherbergzame gebied zorgen voor een sprookjesachtige sfeer, die gaandeweg beklemmend wordt. Het leven in het fort staat voor het leven zelf, dat gebouwd is op wachten op het onbekende, op de illusie dat het leven een wezenlijk doel en dat de mens ooit zal ontsnappen aan de sleur en de routine die hem hebben betoverd.
Ik heb de me afgelopen weken even afgesloten van het bombardement van de coronacrisis met het boek dat ik vorige week dat ik vorige week in huis heb gehaald, Johan Harstad, Max, Mischa & het tet-offensief. Ik ben nu al blij dat het 1200 pagina’s heeft, wat een geweldig rijk boek. Ik begrijp Cajot, de Belgische boeihandelaar wel als hij zegt dat hij het boek niet wil uitlezen, want dan moet hij afscheid nemen van de hoofdpersoon. Die hoofdpersoon zal uiteindelijk toneelregisseur worden. Als puber sluit hij zich aan bij het schooltoneel en zijn eerste grote rol is de hoofdpersoon Berenger, in het stuk Le rhinoceros van Eugene Ionesco. Een toneelstuk over individualiteit tegenover groepsdruk. Iedereen wordt verblind door de kracht en schoonheid van de neushoorn (symbool voor het fascisme in Duitsland) en wordt uiteindelijk een neushoorn, behalve Berenger. Ik kreeg weer beelden van mijn inspirerende Franse lerares die dit stuk behandelde. Ik vond het het heel inspireren en ben dat stuk nooit vergeten. Toen ik jaren later een agressietraining volgde op mijn werk moest ik doodstil blijven staan als een acteur vlak voor mijn gezicht me uit begon te maken voor alles wat mooi en lelijk is. Ik vond dat toen te ver gaan en duwde hem weg en begon hem op zijn nummer te zetten. Alle andere collega’s bleven doodstil staan. Ik had het niet goed gedaan volgens de docent, er was maar een collega die toen voor me op kwam en het een veel natuurlijker reactie vond. In het boek van Harstad krijgt Max de hoofdrol van Berenger omdat hij een onzinnige oefening van de regisseur om dagenlang als een dier rond te kruipen weigert op te volgen.
Ik las van de week dat iemand boekhandelaren en bibliothecarissen ook een vitaal beroep vond. Daar was ik het helemaal mee eens. Niet zo vitaal als doktoren en verpleegsters maar toch. Een vriendin van mij was geschokt dat ook de bibliotheken dicht waren. Maar dat is toch een eerste levensbehoefte! Ik zag van de week in DWDD de vier boekhandelaren hun meest dierbare boek aanprezen. De Belgische boekhandelaar Wouter Cajot reed de hele dag door de stad om boeken rond te brengen. Ook bibliotheken kijken of ze de service boeken aan huis kunnen intensiveren. De bibliotheek in mijn stad Alkmaar ging dat niet doen hoorde ik van collega’s waar ik nog steeds contact mee heb, omdat het toch te risicovol zou zijn. Jammer. Er gaan steeds meer stemmen op dat binnen de kortst mogelijke tijd het middel erger kan worden dan de kwaal. Ik zag gisteren Hans de Boer van VNO/NCW pleitten voor creatieve oplossingen om toch wat handel door te kunnen laten gaan. Als iedereen zich houdt aan de 1,5 meter is er nog veel mogelijk. Ik fietste bijvoorbeeld gisteren langs de ijssalon in Heiloo die een enorm terras hebben waar iedereen 1,5 van elkaar een ijsje zat te eten en in de rij stond voor een ijsje. Daar werd ik heel vrolijk van. Mensen willen heel graag normale dingen zien. Die trieste lege straten, het is allemaal zo onwerkelijk.
Over Wouter Cajot gesproken. Hij prees het boek Max, Mischa & het Tet-Offensief vanJohan Hartstad. Omdat mijn zoon een Vietnamese vriendin heeft trok deze titel mijn aandacht. Hij voelt zich tegenwoordig sterk verbonden met dat land omdat hij er twee keer een half jaar heeft gewerkt en al in een vroeg stadium door zijn vriendin werd gewaarschuwd voor het virus wat op Europa aankwam. Hij nam dat in het begin nog niet zo serieus maar hij is zich toen gaan verdiepen op internet en begon al snel iedereen om zich heen te waarschuwen dat het heel erg zou worden. Maar even terug naar het boek van Harstad, het belangrijkste thema is emigreren en de consequenties daarvan: ontworteld of ontheemd zijn. Dat vind ik voor deze tijd waarin zo veel mensen ontworteld zijn een belangrijk thema. Ik zie het aan mijn zus die een Indiase man had en altijd maar heen en weer reisde tussen twee landen. Op het laatst voel je je nergens meer thuis en heb je ook nergens meer wortels. Een naar gevoel. Ik heb altijd gevoeld dat ik nooit naar het buitenland zou emigreren. Ik voel me heel erg verbonden met de streek waar ik geboren ben en zou nooit ver van een kust kunnen wonen. Gisteren ben ik begonnen met het boek en het begint meteen ijzersterk. De monotonie van het leven waar niemand aan ontkomt, elke dag dezelfde rituelen. Vooral in deze tijd is dat nog zwaarder voor mensen. Ik heb er gelukkig niet al te veel last van, maar voor veel mensen is uit hun bed komen al een opgave. Als je je kan troosten met de natuur heb je al een enorme voorsprong op mensen die dat gevoel niet kennen. Las vanochtend in de krant het artikel van Andre Kuipers die maanden in de ruimte zweefde en ervaringsdeskundige is wat betreft quarantaine. Ik vond het leuk om te lezen dat hij genoot van vogelgeluiden die zijn Russische collega had meegenomen en dat hij de geur van een paar kruiden troostend vond. Ik bedenk steeds dat we zo’n geluk hebben dat de coronacrisis nu begint terwijl de natuur losbarst. Dat vind ik zo troostend. Die prachtige bomen in bloei, de heldere lucht. Je moet er niet aan denken dat de crisis tijdens de winter was begonnen. Ik weet zeker dat er weer betere tijden komen, maar we zullen wel door een hele zure appel moeten bijten. Vanuit Alkmaar wens ik iedereen sterkte.
Voordat ik met pensioen ging hoorde ik al van mensen die mij voor waren gegaan dat als ze eenmaal tijd hadden alles zouden (her)lezen waar ze in hun werkende leven geen tijd voor hadden gehad. Ik was de eerste jaren nog druk, maar besloot dat als ik ik iets wilde herlezen, dat het hele werk van Albert Camus zou zijn. Dus ik nam in de loop van het afgelopen jaar De pest, De vreemdeling, De eerste man en De mythe van Sysiphus mee uit mijn eigen kleine boekwinkeltje. Mij sprak vooral zijn absurdisme aan en zijn meer fysieke benadering van het leven (tegenover Sartre die een meer intellectuele benadering heeft).
Het was er nog steeds niet van gekomen, maar ik sloeg net de nieuwe Groene Amsterdammer open en las in het eerste artikel iets over dit boek van Camus, dat volgens de auteur optimistisch zou eindigen. Nu ga ik het zeker lezen, want ja net als iedereen ga ik nu echt veel meer lezen dan ik in jaren heb gedaan. Het schijnt dat er gouden tijden zijn aangebroken voor de boekhandels. Jammer dat de bibliotheken (voor veel mensen een eerste levensbehoefte) wel dicht moeten, maar ik had net op tijd zaterdag nog een prachtig boek ingeslagen. Van Valeria Luiselli, Archief van de verloren kinderen. Een schitterend boek. Dit zegt bol.com……
Verslag van een roadtrip van een Amerikaans gezin – twee geluidsdocumentairemakers met ieder een kind uit een vorige relatie – van New York naar het Apachegebied op de grens van Arizona-Mexico. Hij wil een documentaire maken over de geschiedenis van de Apaches. Zij (de verteller) is bezig met een documentaire over de vele illegale asielzoekerskinderen die in de VS verdwijnen (verloren kinderen). Hun huwelijk loopt op zijn einde en ook hun eigen kinderen (jongen van tien, meisje van vijf) voelen zich verloren. Wat gaat er gebeuren aan het einde van de reis? In het slotstuk neemt de jongen de vertellersrol over. Diepgravende, complexe, meervoudig gelaagde roman waarin persoonlijke, actueel-politieke en cultuurhistorische aspecten mooi met elkaar verweven zijn. Deze genre-overschrijdende roman geeft een schat aan informatie over Amerika toen en nu, een schrijnend beeld van de Amerikaanse migratiepolitiek én van een uiteenvallend huwelijk. Daarnaast geeft het een mooi, levensecht portret van twee kinderen. Fascinerend, origineel en actueel. De Mexicaanse auteur (1983) woont in de V.S. en won al vele prijzen met haar werk.
Toch nog even over de angstaanjagende tijden die we nu doormaken. Ik heb meteen structuur aangebracht in mijn dagen toen zondag bekend werd dat we over moesten gaan op social distancing. Dat betekent, dagelijks anderhalf uur fietsen of wandelen, elke dag half uur yoga-oefeningen, een uurtje huishouden (grote schoonmaak), bellen naar eenzame mensen, kranten en boeken lezen enz. Ik denk dat de meeste mensen zich wel redelijk kunnen vermaken, maar de lol zal er denk ik wel snel af zijn. Je begint toch al allerlei dingen te missen. Wandelen met anderhalve meter afstand voelt toch heel raar aan. Buiten blijven staan als je iemand ophaalt voor de wandeling, het moet nog allemaal erg wennen. Ik zeg steeds dat we ook oog moeten houden voor geestelijke gezondheid. Misschien zullen er mensen overlijden in mijn omgeving, veel vrienden vallen in de risicogroep, maar ik probeer daar niet al te veel bij stil te staan, anders word ik te somber. De laatste dagen denk ik heel vaak aan de woorden van mijn vader als hij het over de jaren dertig had, toen de grote depressie om zich heen greep. Hij zei altijd dat de Great Depression erger was dan de oorlog die daarop volgde. De mensen waren somber, wanhopig, alle levensvreugde was verdwenen. Daar moeten we met zijn allen voor waken. Moet ik trouwens meteen denken aan het boek van John Steinbeck over de Great Depression, The grapes of wrath (Druiven der gramschap), wat destijds een enorme indruk op me maakte.
Tijdens mijn werk bij RTVNH heb ik zelden slechte ervaringen gehad met schrijvers die ik moest interviewen. Integendeel, veel positieve ervaringen met mensen die niet buiten hun schoenen van belangrijkheid gingen lopen. Met stip op 1 staat Arthur Japin; wat een ontzettende sympathieke, empathische man. Jij doet jouw werk en ik het mijne, dat fijne gevoel dat je moet hebben om je op je gemak te voelen. Jan Terlouw herinner ik me ook (die was nog zenuwachtiger dan ik) en Kees van Beijnum (zou je niet redactioneel werk voor me kunnen doen), Simone van der Vlugt, Loes den Hollander, ach het zijn er echt heel veel geweest. Maar er waren een paar vervelende ervaringen. Het contact met Joost Zwagerman was er daar een van. Hij wilde geld voor het interview, iets wat we nooit deden. De schrijver krijgt gratis publiciteit en daar moet hij/zij het mee doen. Er volgde wat vervelende mails heen en weer en uiteindelijk ging het interview niet door. Waarschijnlijk was hij toen al zo beroemd dat hij dacht het zonder de lokale zenders af kon. Een paar jaar later zou er in bibliotheek Alkmaar een Joost Zwagerman stoel worden gedoopt, waar hij tegen betaling van 2000 euro een half uur een lezing zou geven. Ik was fel tegen, een absurd bedrag, dat konden we in tijden van schaarste wel anders gebruiken. Aan al deze dingen moest ik ineens weer denken toen afgelopen week het boek van Arielle Veerman, De langste adem, een leven met Joost Zwagerman verscheen. Ik had het over het boek met een vriendin die ook schrijft over een nare scheiding. Ze wilde het boek graag lezen, ik kocht het voor haar, een dag later had ze het uit, bracht het bij mij en daarna had ik het in een dag uit.
Ik had Veerman al gezien bij Op1 en vond haar sympathiek en integer overkomen. Wat ik nu ook weet is dat ze verdomd goed kan schrijven. Ze heeft hele mooie beelden om gecompliceerde gevoelens onder woorden te brengen en het is absoluut geen rancuneus boek van een gefrustreerde vrouw. Ze wilde alleen de karaktermoord die haar ex-man op haar pleegde rechtzetten. Zoals de zelf zegt een cri de coeur is om ook het schuldgevoel waar hij haar mee heeft opgezadeld, van zich af te werpen. Maar wat mij natuurlijk vooral opviel was zijn omgang met geld. Ik geloof echt alles wat ze daarover schreef en dat is niet fraai. Verder is het vooral een boek van een dominante persoonlijkheid die niemand naast zich veelde. En waar zij uiteindelijk niet meer tegen kon. Het meten met dubbele maten, overspel van mij hoort bij mijn kunstenaarschap, maar de vrouw krijgt heftige verwijten als zij overspel pleegt. Ik moest ook meteen denken aan de film die ik afgelopen week zag, De beentjes van Sint Hildegard. Ook als thema een verstikkende relatie waarin de man zo doodgedrukt wordt door zijn vrouw dat hij niet anders kan dan zich voor dement voor te doen. Ik moest meteen denken aan Dimitri Verhulst’s De laatkomer, waarin een man ook dementie voorwendt om te ontkomen aan een twistzieke vrouw). Prachtige film over een loodzwaar thema, luchtig gebracht. Het gaf veel stof tot nadenken. Net als het boek van Veerman. Er komen veel observaties aan de orde over opvoeding, zelfmoord, kunst, niet te uitgebreid, maar boeiend genoeg om te bedenken dat ze best nog eens een boek zou kunnen schrijven.
Afgelopen week was het weer zover, de tweemaandelijks boekenclub. Het boek dat uiteindelijk werd gekozen voor de volgende keer : Jeroen Brouwers, Cliënt, E. Busken. Arnon Grunberg, Bezette gebieden, Jens Grondahl, Portret van een man en Dansende beren van Witold Szablowski vielen af. Deze schrijver was vorige zondag te zien in het programma In Europa van Geert Mak. Een interessant interview waarin hij parallellen trekt tussen de beren die de vrijheid terug krijgen na de val van de muur en die weer terug willen naar hun slavenbestaan en de bevolking van de communistische landen die ineens de vrijheid moesten uitvinden. En daar heel veel moeite mee hebben. Het boek van Manon Uphoff, Vallen is als vliegen, leverde interessante discussies op. Er was zelfs een boekenclub lid die het boek niet uit wilde lezen omdat het hem te veel werd. Nou, dat zegt nogal wat. Er kwamen ook veel persoonlijke verhalen naar voren. Het is een belangwekkend thema, daar was iedereen het wel over eens. Naar aanleiding van het boek van Menasse, De hoofdstad (over de Brusselse politici) kwam het boek van Erving GoffmannTotal institutions voorbij. Het beeld wat oprijst is niet iets om vrolijk van te worden. Ik vond het een politiek pamflet, gegoten in een roman. Ik was niet de enige die er moeite mee had. A total institution is a place of work and residence where a great number of similarly situated people, cut off from the wider community for a considerable time, together lead an enclosed, formally administered round of life. The concept is mostly associated with the work of sociologist Erving Goffman.
Andere boeken die voorbij kwamen. Dan Sleigh, Stemmen uit zee (over de geschiedenis van de Kaap kolonie aan de hand van twee vrouwen), Bas Heijne, Mens/onmens, Hans de Bruijn, De handen van Cicero, retorische antwoorden op de retoriek van onze tijd, André Aleman, Het seniorenbrein, de ontwikkeling van onze hersenen na ons vijftigste, en André Kinneging, De onzichtbare maat,archeologie van goed en kwaad.
Gisteren was ik in de OBA naar de tweede jaarlijkse bijeenkomst over de Staat van het internet, georganiseerd door de Waag, technology & society van Marleen Stikker. Het thema was ‘digitale identiteit’ en de rol die de overheid hierin zou moeten spelen (beschermen). Op 19 februari is namelijk De Wet digitale overheid aangenomen. Van te voren kregen we een kaart waarop “het wegingskader digitale identiteit” met vragen wat digitale identiteit nou precies is. De kaart moet dienen als kader voor een gesprek tussen burgers, beleidsmakers, bestuurders, experts en ontwikkelaars. Digitale identiteit moet worden gezien als nutsvoorziening, wat borging vereist in zowel representatieve als maatschappelijke democratie. Lastige materie!! Er waren lezingen van Jaap-Henk Hoekman over dit onderwerp “privacy is de vrijheid van onredelijke beperkingen op de constructie van je identiteit”(bent u er nog?). Hij schreef het gratis online boekje Privacyontwerpstrategieën De grote vraag is; Wie bepaalt er wat er mag. Een boek van Carl Ellison kwam voorbij, The nature of usable PKI. (public key infrastructure van de Nederlandse overheid, een afsprakenstelsel om digitale certificaten uit te geven en te beheren, bijvoorbeeld De DigiID).
Een andere manier van authenticicatie is 2FA (naast je wachtwoord nog een tweede vorm van beveiliging). Voor de echte kenners; er werd gesproken over Attribuut Gebaseerde Credentials als oplossing van authenticicatie of Self Sovereign Identity. dan moet ik toch echt afhaken. Ik snap wat er wordt bedoeld, maar ik zie het nog niet voor me.
Kathalijne Buitenweg hield ook een korte toespraak. Zij is sinds oktober 2018 onderdeel van de Tijdelijke commissie Digitale Toekomst. Ik begrijp dat DigID zijn laatste tijd heeft gehad en er waarschijnlijk iets anders komt, makkelijker, toegankelijker. De overheid worstelt met de digitale ontwikkelingen en heeft niet genoeg kundige mensen in huis om slagvaardig te zijn. Misschien moet er een apart Ministerie voor komen? Ze komen in mei met aanbevelingen. Het meest onder de indruk was ik van Evelyn Austin van Bits of Freedom. Ze had een duidelijke boodschap: stop nou eens met al dat hap-snap beleid en dat brandjes blussen en kom eerst met een VISIE. Een groot probleem is ook nog eens dat er geen Europese visie bestaat. Ik vond het toch een hele inspirerende middag en ga volgend jaar zeker weer. Nog een tip voor alle overheidsambtenaren; kijk eens naar de serie Mr. Robot. Over kennis van computernetwerken en hacken gesproken. Ik snapte er niets van en toch was het fascinerend door zijn maatschappijkritische invalshoek.
Bijna vier jaar (2008-2012) hadden we vanuit de bibliotheek Alkmaar een radioprogramma van RTVAlkmaar en paar een televisie uitzendingen die nooit zijn uitgezonden. Een televisieprogramma was toch wat te hoog gegrepen voor de lokale zender. Ik heb een viertal programma’s (proef) gemaakt met mensen waar ik leuke herinneringen aan heb. Een daarvan is Arjen van Veelen, nu een bekendheid. Het boek waar ik hem over interviewde was Over Rusteloosheid. Een boek voor een generatie die met sociale media was opgegroeid en daar de negatieve gevolgen van ondervond. Ik had het boek met veel plezier gelezen en ben van Veelen blijven volgen als journalist en schrijver. Zijn volgende boek Amerikanen lopen niet gaat over zijn tijd in St, Louis, Amerika. Mijn zoon had net een half jaar in die stad gestudeerd en ik was nieuwsgierig wat hij daar over te melden had. Een informatief en geweldig leuk boek. Nu ben ik zijn laatste boek aan het lezen, Aantekeningen over het verplaatsen van Obelisken, over de verwerking van de dood van een studievriend. Het boek speelt zich af in Egypte in Alexandrië, een stad die ik volgend jaar een keer hoop te bezoeken, dus dat maakt het lezen extra leuk.
De andere schrijvers die ik interviewde zijn allemaal vrij bekend geworden, Hanna Bervoets, interviewde ik over Lieve Celine, Peter van der Wel over Economie voor wereldverbeteraars, en Frank Meester over Meesters in de filosofie. Er zat ook nog een jeugdboekenschrijfster bij waar de naam me nu even is ontschoten. Ik heb ze destijds een excuusbrief moeten sturen dat hun interview niet werd uitgezonden. Ik heb nooit uitleg of excuses gekregen van RTVAlkmaar en ook nooit financiële compensatie. Ik had namelijk kosten gemaakt om een grimeur in te huren. Het was een harde les, maar ik heb er gelukkig een kapper aan huis aan over gehouden.
Het was niet mijn enige avontuur op televisiegebied. Bij TRVNoordHolland heb ik vier maanden het programma Voor Pampus met Jan Emous kunnen maken. Daarna werd het afgeblazen, want te duur. En ik heb met de vroegere uitgever van Rainbow pockets een paar proef uitzendingen gemaakt. Hij wilde ook graag een boekenprogramma (het gat wat Adriaan van Dis had achtergelaten opvullen) en huurde mij in als enige redacteur (ook hier nooit geld ontvangen voor mijn inspanningen). Ik selecteerde de gasten en bereidde de interviews voor. Voor deze uitzendingen had ik ook een paar mensen geselecteerd die beroemd zijn geworden. Stine Jensen bijvoorbeeld, met het boek Leugenaars (geloof ik). Maar het leuren met de opname bij omroepen heeft niets opgeleverd. Wat me vooral is bijgebleven van deze avonturen is dat je bezig bent met de dromen van anderen, dat je maar een radertje bent in het realiseren daarvan. Mensen hebben grootse plannen, beroemd worden, meetellen, maar wat overblijft is gefnuikte ambities. Gelukkig had ik eigenlijk nooit ambities in die richting en werd er ingetrokken door anderen om mijn kennis en ben daar dus ook niet gefrustreerd over geraakt. Maar ik had wel wat meer waardering (vooral financieel) ontvangen van de kant van de initiatiefnemers.