Boekenkasten

Een paar weken geleden had ik een team va de NTR voor het programma Andere tijden op bezoek. Er wordt een serie gemaakt over afstandsmoeders, en ik was uitgekozen voor een interview (het wordt rond november uitgezonden). Het eerste wat de interviewer opmerkte bij binnenkomst was dat ik bijna geen boeken had. Ik zei dat ik bibliothecaris was en mijn boeken voornamelijk leende bij de bibliotheek. Ik koop ook wel wat boeken in kringloop, maar die geef ik meestal weer door. Vorige week las ik in de VPRO-gids iets over de inrichting va boekenkasten. Momenteel is bookshelf wealth helemaal je-dat. Dat betekent dat je behalve boeken ook andere dingen als beeldjes, schilderijtjes, schelpen enz. in je kast zet. Laat mijn kast er nou al jarenlang zo uit zien. Er kwamen in dat artikel allemaal termen voorbij waar ik nog nooit van had gehoord zoals cottage core, grandpa chic, quiet luxury, darc academic, old money look, backward book, je kunt je bij sommige woorden wel wat voorstellen. Er bestaat een website Ultimate library, waar je een team van bibliofielen kunt huren die overal boekenkasten inricht. Ik heb nog meegemaakt dat de bibliotheek overging op een andere indeling van boeken en de sortering op kleur of grootte was voor ons allemaal een gruwel. Boeken als uithangbord in plaats van geestelijke verrijking.

Maar genoeg over de buitenkant van boeken, wat heb ik allemaal gelezen de afgelopen maand. Er kwam weer veel voorbij wat mij maar matig boeide, bijvoorbeeld De polyglotten van William Gerhardie (gestopt), Het volle leven van John Fante (stukken overgeslagen), Apocalysofie van Lisa Doeland (te filosofisch). Het boek van Kamel Daoud Moussa of de dood van een Arabier, raakte me wel. In dit boek een antwoord op het boek De vreemdeling van Albert Camus. De Arabier die in dit boek geen naam krijgt. krijgt in dit boek een geschiedenis, tegen de achtergrond van het koloniale bewind in Algerije en de westerse blik op de ander, heel bijzonder.

Wat me ook enorm heeft geboeid is Het kleedje voor Hitler, een familiegeschiedenis van Bas Benda- von Beckman en Het negerboek van Lawrence Hill.

Aminata is nog klein als ze uit Afrika wordt weggevoerd, de hel van een slavenschip weet te overleven en terechtkomt op een indigoplantage in South Carolina. Ze groeit op in gevangenschap, maar weet zich dankzij haar doorzettingsvermogen en intelligentie vrij te maken. Wat volgt is een uitzonderlijke reis via Canada, terug naar Afrika en ten slotte naar Londen. Lawrence Hill noemde zijn roman naar The Book of Negroes, het Engelse maritieme register waarin de gegevens van drieduizend vrijgemaakte slaven zijn vastgelegd die in 1783 vanuit Manhattan naar Canada zeilden om er vrijheid te verkrijgen. Meer dan 40.000 ex. verkocht!’ Terechte bestseller.’ Schitterend, schokkend en ontroerend.’ Margriet’ Aangrijpend en aanstekelijk.’ het Parool’ De aantrekkingskracht van Het negerboek schuilt in zijn tweeledige karakter. Door de ogen van een memorabel hoofdfiguur krijgen we aspecten van slavernij te zien die we al kenden […] Tegelijkertijd wordt de literatuur verrijkt met een relatief onbekende geschiedenis.’

Opgroeiend in een Duits-Nederlands gezin raakte Bas von Benda-Beckmann al vroeg gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Toen hij dertien was hoorde hij voor het eerst dat zijn oudtante Luise de weduwe was van Hitlers trouwste generaal, Alfred Jodl, die tijdens het Proces van Neurenberg als oorlogsmisdadiger ter dood was veroordeeld. Later volgden meer verhalen, zoals dat van Luises jongere zus Tini, die eerst partijlid werd maar later een relatie kreeg met een half-Joodse arts en bevriend raakte met een van de samenzweerders tegen Hitler.
Von Benda-Beckmann ging op zoek naar het naziverleden van zijn grootouders en oudooms en -tantes, die de grote geschiedenis van zo dichtbij meemaakten. Hij stuitte daarbij op de anekdote over het kostbare tafelkleedje met jachttaferelen dat de familie aan Hitler zou hebben geschonken. Wat klopt er eigenlijk van dit verhaal en wat zegt het ons over de omgang met het naziverleden in Duitse families?

Vandaag heb ik van een collega uit de kringloop ook een boek meegekregen waar ik wel zin in had van Elisabeth Leijnse, Cecile en Elsa, strijdbare freules; een biografie.

Twee zussen, dochters van het progressieve aristocratengezin De Jong van Beek en Donk, groeien op als freules én als strijdbare vrouwen. Cécile (1866-1944) trouwt met de steenrijke Haagse projectontwikkelaar Adriaan Goekoop. In plaats van ondernemersvrouw wordt ze de schrijfster van de immens succesvolle feministische roman Hilda van Suylenburg (1897) en presidente van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (1898). Als de tentoonstelling haar deuren sluit, wordt Cécile door haar man het huis uit gestuurd. Elsa (1868-1939) huwt geen geld maar genialiteit: de componist Alphons Diepenbrock. In Amsterdam vestigt ze de eerste privépraktijk voor logopedie. Haar huwelijk houdt stand door haar trouw aan een man die zijn vrouw niet kan beminnen zolang zijn moeder leeft, en die daarna voor verleidingen bezwijkt. De zusters, in hun jeugd innig verbonden, maken elkaar in het volwassen leven bittere verwijten over hun keuzes.