Al die jaren was, net als velen, mijn blik gericht op Amerika, ik zal wat boeken over Amerika hebben gelezen (De laatste was De val van Amerika van….). Maar sinds China in opkomst is en binnen korte tijd de overmacht zal krijgen over Amerika, was ik geïnteresseerd in het boek van Jonathan Kaufman, De koningen van Shanghai, hoe twee rivaliserende joodse families meebouwden aan het moderne China. En wat ben ik onder de indruk. Iedereen zou dit boek moeten lezen om veel huidige problemen (teruggave van Hongkong en Taiwan, het autoritaire karakter van China) beter te begrijpen. Er stonden zoveel voor mij volstrekt onbekende dingen in, bijvoorbeeld de opvang van bijna 20.000 joden tijdens de Tweede wereldoorlog in Shanghai. Maar wat ik eerder gezegd heb over goede historische boeken schrijven die toch nooit saai worden, vertel het verhaal aan de hand van het lot van individuen, dan wordt het altijd boeiend. Lees de recensie hier beneden maar en je krijgt er zin in, inderdaad een episch boek van nog geen 400 pagina’s. Ik heb het echt in een ruk uitgelezen.
An epic, multigenerational story of two rival dynasties who flourished in Shanghai and Hong Kong as twentieth-century China surged into the modern era, from the Pulitzer Prize-winning journalist Shanghai, 1936. The Cathay Hotel, located on the city’s famous waterfront, is one of the most glamorous in the world. Built by Victor Sassoon–billionaire playboy and scion of the Sassoon dynasty–the hotel hosts a who’s who of global celebrities: Noel Coward has written a draft of Private Lives in his suite and Charlie Chaplin has entertained his wife-to-be. And a few miles away, Mao and the nascent Communist Party have been plotting revolution. By the 1930s, the Sassoons had been doing business in China for a century, rivaled in wealth and influence by only one other dynasty–the Kadoories. These two Jewish families, both originally from Baghdad, stood astride Chinese business and politics for more than 175 years, profiting from the Opium Wars; surviving Japanese occupation; courting Chiang Kai-shek; and losing nearly everything as the Communists swept into power. In The Last Kings of Shanghai, Jonathan Kaufman tells the remarkable history of how these families participated in an economic boom that opened China to the world, but remained blind to the country’s deep inequality and to the political turmoil at their doorsteps. In a story stretching from Baghdad to Hong Kong to Shanghai to London, Kaufman enters the lives and minds of these ambitious men and women to forge a tale of opium smuggling, family rivalry, political intrigue, and survival. The book lays bare the moral compromises of the Kadoories and the Sassoons–and their exceptional foresight, success, and generosity. At the height of World War II, they joined together to rescue and protect eighteen thousand Jewish refugees fleeing Nazism. Though their stay in China started out as a business opportunity, the country became a home they were reluctant to leave, even on the eve of revolution. The lavish buildings they built and the booming businesses they nurtured continue to define Shanghai and Hong Kong to this day. As the United States confronts China’s rise, and China grapples with the pressures of breakneck modernization and global power, the long-hidden odysseys of the Sassoons and the Kadoories hold a key to understanding the present moment.
Omdat we weer in de Lock down (verplaats je zo weinig mogelijk) zitten heb ik vanmiddag tijd om met een ander boeiend boek te beginnen, Een spion onder vrienden Kim Philby, de grootste dubbelagent aller tijden van Ben Macintyre. Het blijft een boeiend fenomeen dat mensen onopgemerkt dubbel levens kunnen leiden.
Een mijlpaal in de geschiedschrijving van de Koude Oorlog, onmisbaar voor liefhebbers van geschiedenis en spionageromans. Ben Macintyre is een Brits historicus, auteur en journalist. Hij publiceert onder meer in The Times en hij maakte documentaires over oorlogsspionage voor de BBC. `Leest als een spionageroman van John le Carré. de Volkskrant ***** `Macintyre schrijft met de ijver en het inzicht van een journalist en de verve van een geboren verhalenverteller. Dit is even goed als John le Carré op zijn best.
Over dubbellevens gesproken, ik heb net bij de bibliotheek ook het nieuwste boek Van Emmanuel Carrere Yoga besteld. Ik heb al drie boeken van Carrere gelezen en was vooral onder de indruk van zijn boek De tegenstander, ook over een man met een dubbelleven. Wat me vooral in de recensie aansprak was dat Carrere tot het inzicht komt dat je nooit in balans kan zijn, alleen tijdelijk, en dat alles je van de sokken kan blazen. Op het hetzelfde moment dat ik dit noteer, schiet me het interview te binnen van de honderdjarige vrouw die vanochtend in de Volkskrant stond. Ze vertelt dat ze tijdens de Lock down zo ontregeld raakte dat ze soms op een ochtend dertien sigaretten rookte (ze had leren roken in de tweede wereldoorlog) Wat een apart detail in een interview. Daar zit zo veel meer achter wat ik graag zou willen weten. Ook heb ik nog het boek liggen van R.C. Sheriff, Twee weken weg. Het zat in de kist op mijn werk en ik werd aangetrokken door de quote van Kazuo Ishiguro op de voorpagina, Een opbeurender roman dan deze kan ik op dit moment niet bedenken.
Een schrijver denkt evenwicht in het leven te hebben gevonden en begint te schrijven aan een boek over yoga, dat hij al meer dan een kwarteeuw beoefent. Maar weldra valt het serene zelfbeeld aan gruzelementen, verschijnen gebreken, leugens en verraad aan de oppervlakte en opent zich een afgrond. Zijn persoonlijk leven, zijn liefdesleven, het maatschappelijk leven (terroristische aanslagen en vluchtelingencrisis) – alles begint te wankelen. En wat als alles een illusie blijkt te zijn? De schrijver belandt in een psychiatrische inrichting in Parijs en wordt behandeld met elektroshocks: als er geen genezing is voor dit kwaad, kan hij altijd nog proberen het te beschrijven.