Van de week zat ik op radio 1 naar een interview te luisteren met Kaouthar Demoni, een Tunesische feministe die in Nederland directeur (CEO) is van Atria, Institute of Gender Equality & Woman’s History. Ik was haar al eerder tegen gekomen in een artikel in de Volkskrant (https://www.volkskrant.nl/mensen/de-laatste-stuiptrekkingen-van-het-patriarchaat-de-laatste-loodjes-wegen-het-zwaarst~b000270c/) en was van haar onder de indruk. Wat een powervrouw, die laat zich door niemand de wet voorschrijven. Haar voornaamste inbreng in het debat is dat ieder mens vrouwelijke en mannelijke kanten heeft en dat iedereen die zou moeten onderkennen. De wereld zou er zoveel gelukkiger van worden, dat is ook mijn vast overtuiging. Ik kan me van mijn jeugd herinneren dat ik liever een jongen wilde zijn omdat ik dan geen hindernissen zou ondervinden in mijn leven. Alles was in de jaren vijftig nog gericht op patriarchale structuren. Ik had het geluk dat ik verlichte ouders had die hun dochters ook naar middelbare school stuurden (en in de jaren 60 ook minder rijke kinderen naar de middelbare school konden), maar ik weet van veel nichtjes dat die gewoon naar de huishoudschool gingen. Ik voel me bevoorrecht dat ik een opleiding en een carrière heb kunnen maken en evenals mijn behoefte om onafhankelijk te zijn. Ik ben vaak aangekeken door vrouwen op het feit dat ik volledig werkte als alleenstaande moeder, maar ik heb niet de indruk gekregen dat het mijn kinderen heel erg geschaad heeft. Integendeel, mijn jongste zoon zegt dat hij pertinent een vrouw wil die financieel onafhankelijk is van hem. Voor Kaouthar Demoni was Europa het paradijs maar ze kwam er achter dat ook hier nog diep gewortelde patriarchale structuren de overhand hebben. Het is inderdaad beter geworden dan in mijn jeugd, maar nog steeds bungelt Nederland onderaan als het gaat om arbeidsparticipatie en dat terwijl de helft van de huwelijken eindigt in een scheiding. Ik heb me meteen na het interview gemeld op de website als vrijwilliger voor de grote bibliotheek die ze hebben. Ik heb geen idee of ze daar op in gaan en ik moet natuurlijk heen en weer naar Amsterdam (ze zitten op de Vijzelstraat) maar ik heb na vier jaar boekenkisten uitpakken zin in een inhoudelijke uitdaging. Jullie horen of er een reactie komt.
Over vrouwen gesproken, ik las de afgelopen week een boek over een vrouw die in diezelfde jaren zestig waarin ik opgroeide als tiener een bom liet ontploffen in Nederland. Ik had het boek van Danielle Hooghiemstra Om de liefde, voor de troon, het dynastieke avontuur van prinses Irene en prins Carlos Hugo, geleend voor mijn oude vriend, de stads-archivaris, maar toen ik er zelf eenmaal in begon kon ik niet meer stoppen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik de geschiedenis van Spanje redelijk ken en heb gevold door mijn studie Spaans, maar vooral de strijd van die oude vorstenhuizen om de macht die overal aan het instorten was is interessant, de strijd van de katholieken en protestanten, de ingewikkelde positie van het koningshuis in de politieke arena en de tweedeling in het gezin van Bernhard en Juliana. Heerlijk kritisch boek, ik wilde onmiddellijk republikein worden na het lezen er van.
Mede op basis van nooit eerder ontsloten archiefmateriaal uit Nederland en Spanje, beschrijft Daniela Hooghiemstra hun hoop, hun liefde, hun ambitie en, uiteindelijk, de radicale modernisering van hun ideaal. De familie van Carlos Hugo speelde eeuwenlang een hoofdrol in de Europese geschiedenis. Op meesterlijke wijze beschrijft Hooghiemstra hoe revoluties en snelle veranderingen in Europa aan die macht een einde maakten en hoe zij van bestuurders in marionetten veranderden. Nooit eerder werden de achtergronden van wat in Nederland de ‘affaire Irene’ is gaan heten, zo onthullend en verhelderend beschreven.
Na dit boek kreeg ik het nieuwe boek voor de boekenclub in handen (ik had een e-book versie maar ik heb zo veel liever een boek); Nico Dros, Willem die Madoc Maakte. De Nederlandse Umberto Eco wordt hij al genoemd en inderdaad, ik zat er meteen lekker in. je moet enige moeite doen, maar dat is het dubbel en dwars waard.
Na een storm in het jaar 1196 halen kustvissers een kleuter uit de branding. Die blijkt de enige overlevende van een schipbreuk te zijn. De jongen, vermoedelijk een koningskind, brengt zijn jeugdjaren door in een klooster nabij Brugge. Dat ontvlucht hij om zijn familie terug te vinden. Onder de naam Madoc leidt hij een leven als ridder en vecht duels op leven en dood uit, een leven waarin liefde evengoed een hoofdrol speelt. Jarenlang is hij de rechterhand van de legendarische graaf Hincmar. In Parijs ontpopt hij zich tot agnost, vrijdenker en schrijver. Maar als de Inquisitie actief wordt krijgen de ketterjagers ook Madoc in het vizier. In 2017 ontdekt een Vlaamse mediëvist een verzamelhandschrift uit de dertiende eeuw. Hij raakt ervan overtuigd dat dit eigenhandig werd geschreven door Willem, dichter van het fameuze Van den Vos Reynaerde en het mysterieuze boek Madoc. Hoe houden deze teksten verband met het levensverhaal van de veelzijdige middeleeuwse schrijver? In een roman die tegelijk bloedstollend en intellectueel uitdagend is en waarin de Middeleeuwen in alle kleur oprijzen, speelt Nico Dros een vernuftig spel met de vermeende geschiedenis van de raadselachtigste middeleeuwer: Madoc.