7 Februari 2019 schreef ik mijn laatste blog over adoptie en over het interview dat in het NHD zou verschijnen. Dat interview komt morgen 1 maart in de krant. Afgelopen maand ben ik 10 dagen naar Kenia geweest met mijn oudste zoon. Het was een hele bijzondere ervaring. Dat ik trouwens Kenia had gekozen had verschillende redenen. Ten eerste gaat mijn collega Pieter vaak naar Kenia voor projecten die door de ontwikkelingsorganisatie KOOK waar ik voor werk worden uitgevoerd. Ten tweede was het een van de goedkoopste opties bij Kras (terwijl het ook nu de duurste vakantie is geweest van alle vakanties die ik heb gedaan). Ten derde is het ook wat dichter bij dan Zuid-Afrika, maar toch nog zo’n acht uur vliegen, wat voor een korte vakantie echt het maximum is. Kenia is heet en droog in februari, het regenseizoen (maart-mei lange regens, juni-juli korte regens) maar daardoor wel een stuk rustiger dan in het hoogseizoen. De Severin sea lodge en de Severin Safari lodge waren werkelijk prachtig, het eten goed tot zeer goed, maar de drankjes waren heeeel duur (ze eten je arm en drinken je rijk). We hebben twee dagen een taxi gehuurd en zijn eerst naar het Noorden gereden om de Gedi ruïnes te bekijken en naar het Zuiden om een zee-safari te doen. Ik ben heel erg geschrokken van de staat van het koraal als ik dat vergelijk met vijftien jaar geleden in de Rode Zee.
Er waren nogal wat zaken die heel storend waren tijdens de vakantie. Zodra je een stap buiten de lodge zet wordt je onmiddellijk aangesproken door jonge mannen. Ik had een gesprek met een in mijn ogen oprechte jonge man, dat ik wel verhelderend vond. Hij vroeg me of de mensen van de lodge ons op het hart drukte niet met ze in zee te gaan omdat zij “bad people” waren. Dat klopte. Hij schamperde dat al het geld van het toerisme verdiend wordt door de grote maatschappijen. Zij als locals probeerde net als iedereen een beetje bij te verdienen door bijvoorbeeld een dhow-safari aan te bieden. Dat leek me een plausibel verhaal. De corruptie is heel groot in Kenia en er is maar een hele kleine elite groep die heel rijk is, amper een middenklasse, terwijl de rest van de bevolking het maar moet zien te rooien met bijna niets. De armoede sloeg je ook bij wijze van spreken in het gezicht zodra we van het vliegveld naar onze compound reden. Je hebt van Mombassa naar het noorden een strip van allemaal prachtige resorts waar wij als rijke toeristen worden omringd door enorm veel personeel, terwijl achter de strip de armoede zichtbaar is. Je voelt je er toch niet helemaal lekker bij, terwijl je weet dat het land ook baat heeft bij het toerisme. De criminaliteit schijnt in Nairobi veel erger te zijn dan aan de kust en daar hebben we ook geen echte nare dingen van gehoord of meegemaakt. De hele kust is trouwens islamitisch, terwijl het binnenland christelijk is. Vlak voordat wij vertrokken was en nog een terreuraanslag in Nairobi in een sjiek hotel waarbij veel doden vielen. Maar er was geen negatief reisadvies dus ik heb me geen zorgen gemaakt. De groet verrassing was trouwens dat ook een arm land als Kenia heeft veel doet om het milieu te beschermen. Zo zijn ze heel fanatiek met het bestrijden van plastic (te zien in de documentaire Ik, plastic, en ook de bescherming van fauna en flora zijn heel intensief met rangers die constant stropers te vlug af te zijn.
En nog even over de echte safari. We hebben maar twee dieren van de big 5 gezien (olifant, buffel,), neushoorns ziet niemand meer omdat ze beschermd worden in speciale gebieden, luipaarden en leeuwen hebben we ook niet gezien. Maar we hebben veel prachtige dieren wel gezien en een heus gevecht gehoord in de nacht tussen een leeuw en een groep hyena’s. Het was zo vlak bij onze tent dat mijn hart in mijn keel klopte. Een bijzondere ervaring. De Masai bewaker die s’nachts de lodge bewaakte vertelde mij er over, want ik kon in het donker te weinig zien om te zeggen wie er nou met wie aan het vechten was. De drinkplaats van de dieren was pal voor onze lodge zodat we vanuit ons ontbijt heel wat dieren voorbij hebben zien trekken. Wat wel een nadeel is van een safari is dat je letterlijk geen stap buiten de lodge en de auto kan zetten. Je zit opgesloten en kunt niet eens lekker een wandelingetje maken. Game-drives zijn twee keer drie per dag, meestal van 7 tot 10 uur en van 3 tot 6 uur. De rest van de tijd luier je wat en springt eens in het zwembadje wat alle lodges hebben.Wel heerlijk trouwens.We mochten een keer de auto uit en een rondje maken met een bewapende gids in Mzima Springs, die gids vertelde dat er vorig jaar een Japanse toerist was omgekomen die een selfie maakt met een nijlpaard. Hoe dom kan je zijn.
Mijn volgende reis wordt waarschijnlijk in juni naar Georgie en Armenie, kijk er nu al naar uit…..