Je kan af en toe wel huilen als je dit boek (vertaald als Tussen de wereld en mij) leest, zo schrijnend is het. Ta-Nehisi beschrijft de geschiedenis van de angst die zwarte mensen hebben voor hun lichaam. De lijfelijke dreiging tegen zwarten die steeds andere vormen aanneemt, van slavernij vroeger tot buitensporige politiegeweld tegenwoordig. Iedereen die zich mengt in het racisme debat zou eerst dit boek moeten lezen.
Het boek is een lange brief aan zijn puberzoon. Er is wat vooruitgang geboekt, maar die angst van eeuwen kan je niet zomaar uitwissen. Coates had het geluk dat hij grootouders en ouders had die zich door middel van studie wisten te verheffen boven hun lot.Voor hem betekende dat net als voor hun vrijheid: kennis, het recht zelf te bepalen wat je wilde weten en daar achter aan te gaan (“ik was geschikt voor de bibliotheek, niet voor de school”). De bibliotheek was voor hem de redding, open, oneindig vrij. Langzaam ontdekte hij zichzelf en zijn geschiedenis. Door kennis kan hij zich verheffen boven zijn slachtofferrol. Dat lees ik graag bibliothecaris, daar zijn we altijd voor geweest.
Een andere ontroerende passage beschrijft zijn eerste bezoek buiten Amerika, aan Parijs. Voor het eerst zit hij in een openbaar park: “het deed me denken aan New York, maar zonder inferieure, altijd aanwezige angst. De mensen droegen geen wapens, althans geen die ik herkende….ik voelde mezelf voorbij elk natuurrecht…nu pas voelde ik het ware gewicht van mijn generationele boeien”. Hij wordt aangesproken door iemand die zijn Engels op hem wil oefenen en kan zich niet losmaken van zijn instinct om bij elke stap achter zijn rug te kijken. “Bij het weggaan zorgde ik dat hij als eerste naar buiten ging”. Ta-Nehisi woont nu tijdelijk in Parijs, waarschijnlijk omdat hij zijn angstige ogen die gevormd zijn in Baltimore, niet wil doorgeven aan zijn zoon.
Donderdag lees ik in de Groene Amsterdammer een artikel over jongeren (zwart en wit) in een plaats in Zuid-Afrika die het verschrikkelijke racistische verleden beu zijn en samen met een schone lei willen beginnen.
Vrijdag lees ik in De Gids no. 180 een artikel van Dirk van Weelden, die het werk van James Baldwin aan het herlezen is doordat hij Coates had gelezen. Baldwin was de eerste die het gevoel beschreef van zwarte mensen tegenover witte mensen.
Zaterdag begint de boekenbijlage van Dr. Edmund van 16 december met drie boeken over de opkomst van alt-right in Amerika.
Het gewelddadige koloniale verleden van het Westen houdt heel veel mensen bezig.