Tweede boek

Sinds ik in 2008 mijn boek Tijd van onschuld heb uitgegeven krijg ik de vraag wanneer mijn tweede boek uitkomt. Dat schijnt een ijzeren wet te zijn, als je een boek schrijft moet er een tweede komen. Mijn zus Helena Klitsie schreef na haar voor de Socrates wisselbeker genomineerde boek Liefde’s logica, nog het boek Moeder India en Drie vrouwen en een monnik (over swami Vivekenanda, 1863-1902). Het eerste boek heeft goed verkocht, de tweede en derde veel minder maar dat had alles te maken met haar afwezigheid voor publiciteit.

Maar goed, dat tweede boek, het zit in mijn hoofd als project voor na mijn arbeidzame leven, maar het is er nog niet van gekomen. Maar ik zou het wel willen proberen! Dat betekent dat ik in ieder geval drie maanden rustig moet kunnen werken zonder sociale verplichtingen, vrijwilligerswerk  en afleiding. Ik had in mijn hoofd om drie maanden naar Salamanca te gaan, een studentenstad die ik ken en die goedkoop onderdak bied voor dit soort projecten. De eerste versie van mijn eerste boek had ik in drie maanden op papier. Ik had een sabbatical genomen van drie maanden van mijn werk en van mijn vader 10.000 euro gekregen om de financiële klap om te vangen. Daarna heeft het nog veel redactioneel schaven en correcties geduurd voordat het boek er lag. Maar alles begint met de intentie om het nu ook echt te doen. En heel veel mensen stellen dat uit omdat ze doodsbang zijn dat er niets op papier komt. De afgelopen tien jaar heb ik artikelen geschreven voor Bibliotheekblad en geblogd voor bibliotheekblad.nl. Alles om in de schrijfmood te blijven. Ik stopte toen ik niet meer betaald kreeg (ik heb daar nog een laatste chagrijnige blog over geschreven), maar ik merkte dat ik het miste om maandelijks mijn column te schrijven.  Daarom ben ik na mijn pensionering begonnen met dit blog. Je leest wat bewuster, je doet dingen bewuster, je blijft wat alerter. Een vriend van mij, Ed Groot,  is sinds deze week begonnen als columnist van het FD (financieel dagblad). Hij moet elke dag een stukje inleveren van 150 woorden. Ik heb vandaag de eerste gelezen. Ik ga kijken of ik ook dagelijks een klein stukje kan schrijven om mijn discipline wat op te voeren. Ik weet dat ik dat heb, maar jet moet het wel onderhouden. In 2007 moest ik binnen twee maanden vijftig portretjes van klanten inleveren voor het boek 1908-2008, honderd jaar bibliotheek Alkmaar van Hans Koolwijk.

Ik heb er nog wel de pest in gehad dat ik voor deze klus nooit betaald heb gekregen omdat ik die stukjes zogenaamd onder werktijd schreef. Maar ik was er best trots op, want zonder die stukjes was het boek saai geworden en door bijna niemand echt gelezen. Ik heb achteraf veel complimenten van collega’s gehad, die zeiden wel mijn stukjes te hebben gelezen, maar verder alleen foto’s te hebben gekeken.